Waarom is lesgeven in de doeltaal de beste oplossing voor taalleren.

Contents

Een situatieschets van het grootste misverstand rond taal leren: je volgt een taalcursus omdat je ontevreden bent over je manier van functioneren in die vreemde taal. Je krijgt in de vreemde taal niet gezegd wat je wil zeggen. Je kent onvoldoende woorden en mist de nodige zinsstructuren.

Je bent er dan ook van overtuigd dat het moet lukken met bijkomende lexicale en grammaticale input. Op school lag de klemtoon immers ook altijd op woordenschat en grammatica.

Herkenbaar?

Spreken in een vreemde taal is altijd een compromis tussen vlotheid, nauwkeurigheid en complexiteit. Dat houdt in dat, als je je vlotheid opdrijft, je in eerste instantie inlevert op nauwkeurigheid en complexiteit. Je moet met andere woorden op zoek naar het niveau waarop je wel functioneert in die vreemde taal. Dat betekent dus : vereenvoudigen. Vagere woorden gebruiken, in eenvoudigere zinnen spreken. Je moeten dus “hertalen” : kijken welke inhoudelijke boodschap er steekt achter je Nederlandse formulering en dan kijken over welk linguïstisch materiaal je beschikt om die boodschap in de andere taal gezegd te krijgen. Met die tussenstap : Nederlandse vorm – boodschapvreemde vorm lukt het wel. Nu kan je plots wel “spreken”. En daar is niet altijd veel “kennis” voor nodig.

Als iemand   Ik mag niet van mijn vader “vertaalt” als  Je ne peux pas de mon père  , dan produceert hij zogenaamde “ontaal” : een Nederlandse zin opgevuld met Franse woordjes, onverstaanbaar voor een Franstalige omdat er geen betekenis is geproduceerd. En “spreken” is nu eenmaal “een boodschap overbrengen”. Nochtans hoef je niet veel te kennen in de andere taal om wel verstaanbaar over te komen. Op niveau 1 klinkt ‘’Ik mag niet van mijn vader » dan zo : “Je veux, mais papa ne veut pas”; op niveau 2 : « Mon père ne me le permet pas » en op een nog hoger niveau : « Mon père ne m’accorde pas l’autorisation ». Telkens dezelfde boodschap, op telkens een ander niveau.

In principe is de opdracht vrij eenvoudig: in plaats van het Frans te willen gebruiken dat je (nog) niet kent, gebruik het Frans dat je wel kent. Deze herwonnen (relatieve) vlotheid is echter ook een bron van frustratie. De Franse vorm is in vergelijking met de moedertaal een stuk armer. Soms is de boodschap (onvermijdelijk) onvolledig “hertaald” : nuances ontbreken en de zinsbouw is weinig gevarieerd. Hiermee gaat onze trainer dan aan de slag. Geleidelijke opdrijving van nauwkeurigheid en complexiteit met telkens oog voor het behoud van vlotheid.

Vaak merk je in dit stadium dat je je “dingen herinnert van vroeger”. Door het feit dat je nu functioneert op jouw niveau wordt vroegere opgeslagen kennis spontaan geactiveerd. Bevrijd van het “stof” waaronder de passieve (want ongebruikte) kennis sluimerde, komt die kennis naar boven in een vernieuwde context waar ze nu (eindelijk)“ inzetbaar” is.

Lesgeven in de doeltaal heeft een doel. 

Ook al voelt het de eerste lessen wat minder vertrouwd aan. Het zorgt ervoor dat je de klik maakt van wat je NIET kan in de andere taal naar wat je WEL kan. Het geeft je spreekvertrouwen wat dan weer zorgt voor méér spreken en méér oefenen. En dat is nu net waar het om draait wanneer je een taal leert!

Meer weten over onze aanpak?

Plan een babbel